De wintertijd is begonnen en daarmee ook het rijden in het donker
Door het ingaan van de wintertijd vindt een groot deel van de avondspits plaats in het donker. Dit betekent een grotere kans op een ongeval. De SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) heeft hier onderzoek naar gedaan.
Het SWOV-onderzoek wijst uit dat het ingaan van de wintertijd (sinds 1996 op de laatste zondag van oktober) inderdaad is samengegaan met een hoger aantal verkeersslachtoffers en -ongevallen, tijdens een bepaald gedeelte van de dag. Deze hogere aantallen doen zich echter ook gedurende de daaropvolgende maanden voor, hetgeen erop wijst dat het terugzetten van de klok op zichzelf niet van invloed hoeft te zijn op de verkeersveiligheid. Het effect lijkt eerder te kunnen worden verklaard uit het feit dat zich na het ingaan van de wintertijd een aantal maanden lang meer (avondspits)verkeer in schemer en donker afwikkelt. Door het ingaan van de wintertijd valt de duisternis namelijk op een eerder tijdstip op de klok, waardoor van de ene dag op de andere een groter deel van de avondspits in het donker plaatsvindt. Dit heeft waarschijnlijk meer verkeersslachtoffers als gevolg, omdat ook het risico (aantal letselslachtoffers per afgelegde afstand) duidelijk hoger blijkt te zijn in schemer en donker dan bij daglicht, vooral voor voetgangers.
Zomertijd bespaart slachtoffers
De resultaten van deze studie bieden dus geen steun aan de veronderstelling dat er een verkeersveiligheidseffect is van het ingaan van de wintertijd op zichzelf. Overigens krijgen we in de winter eigenlijk ‘de oorspronkelijke tijd’ terug en hanteren we in de zomer een aangepaste tijd. Het is aannemelijk dat dankzij de invoering van de zomertijd slachtoffers worden bespaard, omdat daarmee een groter deel van de mobiliteit bij daglicht plaatsvindt.